Woningen

In 2002 heeft het Europese parlement de richtlijn EPBD aangenomen om het energieverbruik van gebouwen terug te dringen. Door minder CO2 uitstoot en om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen wordt ons klimaat beter. Dat is belangrijk voor mensen, dieren en planten. Bovendien levert het lager energieverbruik een kostenbesparing op voor bewoners. Door de richtlijn moeten woningen die verkocht of verhuurd worden vanaf 2013 voorzien zijn van een energielabel. Dankzij het label ziet een koper of huurder direct of de woning energiezuinig is.

De toekenning van een energielabel voor uw woning

Een gecertificeerde energieadviseur berekent op basis van de woning hoeveel gigajoule energie de woning op jaarbasis verbruikt. De adviseur berekent het verbruik voor verwarming, warm water en verlichting en trekt er eventuele warmteterugwinning of energieproductie door zonnepanelen vanaf. Een energiezuinige woning krijgt label A++, terwijl een minder zuinige woning tot energielabel G kan krijgen.

Hoe werkt het in de praktijk?

Energielabels voor woningen gaan uit van gemiddelden. De berekening is altijd gebaseerd op een gemiddeld verbruik van een gemiddeld huishouden. Een woning met energielabel A++ stookt in principe 4 keer minder dan woningen met label D. Is je woning 100 vierkante meter? Dan bespaar je zo'n € 3.000,- per jaar aan energiekosten. Zet je de verwarming tijdens werkuren en 's nachts lager, dan verbruik je veel minder energie dan waar het energielabel vanuit gaat. Het energielabel is dus een indicator van het verbruik van een woning. Door slim om te gaan met je energieverbruik kun je nog veel energiezuiniger wonen en dus kosten besparen!
Reactie plaatsen